In de tijd van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) was het leven aan boord van een schip zwaar en oncomfortabel. De bemanningsleden sliepen onder zeer verschillende omstandigheden, afhankelijk van hun rang en functie aan boord.
Slaapplaatsen en omstandigheden
-
Hoge officieren: De kapitein en andere hoge officieren sliepen in relatief comfortabele hutten, vaak voorzien van een bed, een tafel en stoelen. Deze hutten waren afgesloten van de rest van het schip, wat enige privacy bood, hoewel geluiden van buiten nog steeds doordrongen.
-
Matrozen en soldaten: De lagere bemanning, zoals matrozen en soldaten, sliep meestal in de open ruimte onder het dek, vaak in hangmatten of op strozakken. De ruimte was krap en de lucht was vaak bedompt door de combinatie van lichaamsgeuren, voedselresten en uitwerpselen. Dit leidde tot een ongezonde en onhygiënische omgeving.
-
Ziekte en overbevolking: Door de overbevolking op de schepen sliepen veel bemanningsleden dicht bij elkaar, soms zelfs naast zieke collega's. Dit vergrootte de kans op het verspreiden van ziektes zoals scheurbuik, die vaak voorkwam door een gebrek aan vers voedsel en vitamine C.
Leven aan boord
-
Dagelijkse routine: De bemanning had een strikte dagelijkse routine, waarbij ze vaak vroeg op moesten staan. De beperkte ruimte en de slechte hygiëne maakten het moeilijk om goed te slapen. Veel matrozen klaagden over de stank en het gebrek aan comfort.
-
Vermaak en ontspanning: In hun vrije tijd probeerden de bemanningsleden zich te vermaken met spelletjes, muziek of verhalen vertellen. Dit hielp hen om de zware omstandigheden te verlichten, maar de realiteit van hun leven aan boord bleef zwaar.
In het kort, de slaapomstandigheden voor de bemanning op oude schepen waren verre van ideaal, met grote verschillen tussen de verschillende rangen en een constante strijd tegen ziekte en onhygiënische omstandigheden.